Brinks, Kuno
Kopergravure van een ploegende agrariër in een landelijke omgeving. Gravure uit 1951. Beeldmaat 28,5 cm x 18,5 cm. Authentiek ingelijst in een houten lijst. Monogram in de plaat en gedateerd. Met potlood gesigneerd en genummerd.
Kuno Brinks
Bussum 24-03-1908 – Amsterdam 09-10-1992
Kuno Brinks was een Nederlands graficus en (reclame) tekenaar. Kuno Brinks studeerde aan de Rijksinstituut tot Opleiding van Tekenleraren te Amsterdam. In Amsterdam volgde hij ook avondlessen aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. In 1929 treedt hij part-time in dienst van het reclamebureau De la Mar eveneens in Amsterdam. Hier vervaardigt hij illustratie- en reclametekenwerk. Dit werk zou hij tot en met 1932 blijven doen; een koninklijke subsidie stelt hem in staat zijn ontslag te nemen bij het reclamebureau. In 1933 wint Kuno Brinks de Prix de Rome voor de graveerkunst. Brinks tekent stads- en havengezichten, landschappen, portretten, maar ook figuur- en naaktstudies. Jarenlang tekent en etst hij met een waarneembare genegenheid de paarden in de stallen van de Amsterdamse Stadsreiniging. In de grafische wereld is Kuno Brinks vooral bekend geworden door zijn vernieuwing van de techniek van de kopergravure. In 1936 wordt Brinks aangesteld als docent in de grafische kunsten van de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en in 1944 volgt zijn benoeming tot hoogleraar.
Boon, Jan
Ets met de titel Klein Jantje uit 1905. Omdat het Winterkoninkje zo klein en licht is wordt hij in de volksmond ook wel ‘klein jantje’ genoemd. Vroege ets van Jan Boon. Beeldmaat 7 cm x 11 cm. Bladmaat 13,5 cm x 22 cm. Losbladig achter een oud passe-partout. In de plaat betiteld en gedateerd. Met potlood gesigneerd.
Jan Boon
Nieuwer-Amstel 02-12-1882 – Den Haag 07-04-1975
Jan Boon was een Nederlands kunstenaar. Van 1894 tot 1899 was hij leerling van Philippe Zilcken, nadat deze hem op straat had zien tekenen. Zilcken was zijn leermeester in de etskunst. In 1899 was hij korte tijd leerling van Jacob Maris. Van 1898 tot 1903 bezocht hij de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daar kreeg hij oa les van Cees Koppenol. Na zijn studie werkte hij van 1906 tot 1908 drie jaar in Amsterdam, daartoe in staat gesteld door een kunstsubsidie, een jaargeld van Koningin Wilhelmina. De etsen van Boon werden in die periode uitgegeven door F. Buffa en zonen. Daarna vestigde hij zich in Rijswijk, waar hij vijf jaar woonde, om vervolgens in 1914 te verhuizen naar Amerongen. Van 1919 tot 1922 woonde hij in Blaricum, waarna hij enige jaren in Oostenrijk verbleef. In Oostenrijk begon hij met het maken van houtsneden. Deze techniek werd hem bijgebracht door J.G. Veldheer. Boon voorzag latere jaren meerdere boeken van illustraties in de vorm van houtsneden. Na een verblijf in Brussel ging hij in 1930 in Bilthoven wonen, waar hij tot een paar jaar voor zijn overlijden zou blijven wonen.